“Ik ben geboren in 1933 en ik heb heel mijn leven in Ieper gewoond. Ik heb bij verschillende werkgevers gewerkt, waarvan 36 jaar bij de firma Verkinderen. Het bedrijf legde wegen en riolen aan. Ik had supervisie over de werken, deed de planning en de controle. Ik deed dat graag. Ik mocht vaak naar buiten, op de werven, mee oplossingen zoeken als er ergens problemen waren.
In Ieper woonden mijn vrouw Anna en ik op een appartement. Er kwam poetshulp en iemand om te koken. Alles ging redelijk goed, tot die dag… Ik werd gewassen en plots viel ik bewusteloos. Ik moest naar het ziekenhuis. Dat was vorig jaar. Het verdict was zwaar. Ik kon niet meer naar huis terug. Ik ben bijna negentig jaar, maar toch… Het kwam heel plots. Ik was er niet op voorbereid.
In het begin was ik opstandig en kwaad. Maar dat heeft niet lang geduurd. Het is wat het is. Het hoort bij het leven. Wat kan ik anders doen dan aanvaarden en berusten? Sinds enkele maanden kan ik niet meer stappen en me niet meer rechthouden. Ik zit in een rolstoel. De krant lezen lukt ook niet meer. Mijn ogen willen niet meer mee.
Gelukkig woon ik nog altijd samen met mijn vrouw Anna op een kamer. We komen goed overeen. We hebben veel aan elkaar en aan onze kinderen Franka en Carl, de drie kleinkinderen en ons achterkleinkind. We zien ze geregeld. Dat maakt onze dagen goed. We zijn een gelukkige familie. Als ze op bezoek komen, hebben ze dikwijls een laptop mee en dan tonen ze filmpjes. Bijvoorbeeld van de eerste stapjes van ons achterkleinkind. Dat is leuk.
Anna en ik praten niet veel. We hebben ook niet veel behoefte aan het gezelschap van andere bewoners. Soms gaan we wel eens kijken als er iets te doen is. Maar meestal brengen we samen de dag door, zoals we het thuis gewend waren. We luisteren veel naar de radio. We houden allebei van muziek. En als er eens iets scheelt, dan kunnen we er eens van klappen samen. Dat is belangrijk. We komen goed overeen.”
Willy Gisquiere
Volg de verhalen op onze Facebookpagina.